Onder de titel Beter af met een hybride WGA-stelsel? schrijft Carla van Deursen haar visie
WGA staat voor Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Deze term doet de groep echter geen recht. In de praktijk is een aanzienlijk deel van de WGA’ers niet gedeeltelijk arbeidsgeschikt maar volledig arbeidsongeschikt. En een substantieel deel zal het werk nooit hervatten, omdat hun arbeidsbeperkingen uiteindelijk duurzaam blijken. Wie betaalt de uitkeringen van deze mensen? Dit hangt ervan af waar de werkgever van deze mensen voor kiest. Als hij ervoor kiest om eigenrisicodrager voor de WGA te worden, betaalt hij de uitkering zelf. Zo niet, dan is hij automatisch bij UWV verzekerd en betaalt UWV de uitkering. Dit noemen we een hybride stelsel. Bedrijven die zelf het risico dragen, kunnen vrijwillig een private verzekering afsluiten bij een commerciële verzekeraar.
De vraag is of we met zijn allen beter af zijn met zo’n hybride stelsel. Het kan voordelen hebben op macroniveau, voor de BV Nederland dus. Het feit dat er iets te kiezen valt, maakt werkgevers bewust van het feit dat ze zelf invloed kunnen hebben op de van Deursen kosten van de WGA. Verzekeraars en UWV houden elkaar scherp, wat de uitkeringskosten kan drukken. Of deze theoretische voordelen ook daadwerkelijk verzilverd worden in de vorm van minder WGA-uitkeringen weten we niet: we hebben vrijwel vanaf het begin van de WGA al dit stelsel, we kunnen het dus nergens mee vergelijken. Een hybride stelsel heeft in ieder geval 1 nadeel: de uitvoeringskosten zijn hoger. Sommige processen lopen dubbel: zowel UWV als de verzekeraar/werkgever verricht administratieve handelingen voor eigenrisicodragers. Wellicht worden deze kosten dubbel en dwars terugverdiend, maar dat is – zoals al gezegd – niet na te gaan.
Voor individuele werkgevers kan eigen risico dragen voordelen hebben. Deze liggen niet in het beperken van de instroom in de WGA: tot nu toe heeft geen enkel onderzoek aangetoond dat er minder instroom in de WGA is bij eigenrisicodragers. Het verschil zit hem vooral in het bekorten van de duur van de WGA-uitkering. Als eigenrisicodrager heb je de uitstroom uit de WGA meer in eigen hand. Eigenrisicodragers lijken – al dan niet met hulp van hun verzekeraar – meer in re-integratie en dossierscreening te (kunnen) investeren dan UWV. Hoe ze dit precies aanpakken, weten we niet. Uit onderzoek blijkt in ieder geval dat werknemers van eigenrisicodragers sneller uit de WGA stromen. De meesten komen – altijd na een herbeoordeling door UWV – terecht in de IVA, de regeling voor duurzaam volledig arbeidsongeschikten. Een kleiner deel herstelt. We kunnen dus stellen dat de aanwezigheid van eigenrisicodragers leidt tot minder kosten aan WGA uitkeringen. Daar staat tegenover dat we meer IVA-uitkeringen verstrekken. Deze uitkeringen vallen onder het publieke stelsel en betalen we dus met zijn allen.
Nu terug naar de vraag of we beter af zijn met het hybride stelsel. Voor de gemiddelde eigenrisicodragende werkgever lijkt het antwoord duidelijk: meer IVA en uitstroom betekent minder uitkeringslasten of (hopelijk) een lagere verzekeringspremie. Hun werknemers zijn grosso modo ook beter af: ze kunnen weer aan het werk of krijgen een IVA-uitkering, die hoger is dan de WGA-uitkering. De IVA geeft tevens zekerheid en rust, omdat herbeoordeling niet meer aan de orde is. Eerder dan bij publiek verzekerden komen ze terecht in de uitkering waar ze thuishoren.
Of het voor de BV Nederland beter is, is een vraag die niet te beantwoorden is, omdat we niet weten hoe het in een stelsel met een volledig publiek of volledig privaat uitgevoerde WGA-regeling zou zijn. Maar laten we vooral profiteren van het feit dat het stelsel nu hybride is, door de kans te grijpen om te leren van elkaars ervaringen en zo de kansen van mensen met een WGA-uitkering te vergroten. Dat is zeker goed voor de BV Nederland.
Carla van Deursen, april 2018
Senior Kennisadviseur UWV