Het LIV kan oplopen tot € 2.000 per werknemer per jaar. Daarvoor moet wel aan voorwaarden voldaan zijn. Valt een werknemer nét buiten die voorwaarden, dan kan de werkgever nu nog actie ondernemen om ervoor te zorgen dat hij daar binnen gaat vallen en zo over heel 2019 nog voordeel binnenhalen.
De voorwaarden voor het LIV zijn:
• De werknemer heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.
• De werknemer is verzekerd voor één of meerdere werknemersverzekeringen.
• De werknemer heeft per kalenderjaar minimaal 1.248 verloonde uren bij uw organisatie.
• Het gemiddelde uurloon van de werknemer over het hele kalenderjaar is minimaal 100% en maximaal 125% van het wettelijk minimumloon.
Extra uren kunnen oplossing zijn
Een werknemer die per week net iets minder werkt dan 24 uur, komt over een heel kalenderjaar net niet aan 1.248 verloonde uren. Om dat op te lossen, kan de werkgever hem – in goed overleg natuurlijk – in de laatste maanden van dit jaar wat extra uren laten werken. Daardoor krijgt hij over het hele jaar LIV voor hem.
Uitruilen voor gemiddeld uurloon
Het gemiddelde uurloon van de werknemer moet over het hele jaar binnen de grenzen vallen. Daarbij zijn er nu nog twee categorieën:
• De hoge tegemoetkoming LIV geldt in 2019 voor werknemers met een loon van minimaal € 10,05 en maximaal € 11,07 bruto per uur;
• De lage tegemoetkoming LIV geldt in 2019 voor werknemers met een loon van meer dan € 11,07 en maximaal € 12,58 bruto per uur.
Valt een werknemer net buiten de laagste categorie of zelfs net boven de hoge categorie, dan kan het verstandig zijn om met hem te bespreken of hij een deel van zijn tijdvakloon wil uitruilen voor een onbelaste vergoeding. Zo lang uw organisatie de grens van de vrije ruimte van 1,2% van de fiscale loonsom niet overschrijdt, kost dat de werkgever niets extra’s. Het kan wel tot € 2.000 aan LIV schelen. De uitruil moet wel vóór de uitbetaling met de werknemer afgesproken zijn.
Bron: HR Rendement